Nature/Nurture

in de Wieden


Die twee vredige dikke nijlpaarden hierboven, zijn ze nu te dik omdat ze zich niet kunnen beheersen met eten of zijn ze te dik vanwege hun genen. Wat in ons gedrag is erfelijk en wat is aangeleerd, dat is de vraag in de Nature versus Nurture discussie.

In de zestiger jaren, de gouden eeuw van socio-, psycho-, anthropo- en andere logen, dacht men dat het gedrag van de mens vooral bepaald werd door de opvoeding en de omgeving (nurture). Als deze factoren optimaal waren, dan werd de mens vanzelf een goed mens. Biologen zagen echter duidelijk de invloed van  erfelijke factoren op het gedrag van de mens (nature). Onderzoek aan tweelingen die gescheiden van elkaar opgroeiden toonde aan dat zij opmerkelijk vaak een zelfde soort partner, werk en kleding kozen ondanks dat zij in verschillende milieus opgroeiden. Uit onderzoek aan muizen bleek dat je kon fokken op agressiviteit; deze eigenschap is dus genetisch bepaald.  In het recente boek van dr. Swaab, "Wij zijn ons brein", trekt deze hersenonderzoeker zelfs het bestaan van een vrije wil in twijfel.  De waarheid zal wel ergens in het midden liggen.

 

Hoe zit het eigenlijk bij dieren, is erfelijke aanleg belangrijker dan opvoeding?

 

Allereerst moeten we vaststellen dat er veel ongelooflijk ingewikkelde vaardigheden al vast liggen in het DNA. Jonge zwarte sterntjes vliegen in hun eentje, zonder begeleiding van hun ouders en zonder TomTom, 6000 km naar hun overwinteringsverblijf in Senegal. Geen aannemer vertelt de buidelmees hoe hij zijn nest moet bouwen en bijen kunnen zonder VWO een perfecte zeshoek construeren. 

 

Veel gedragingen bij dieren worden dus genetisch bepaald en daar kun je weinig aan doen. Maar bij dieren die in groepsverband leven wordt gedrag wel degelijk beïnvloed door opvoeding en milieu. Leeuwen en wolven jagen bijvoorbeeld in groepen en de jongen moeten zich goed leren gedragen zodat de prooi niet ontsnapt. Aalscholvers in de Wieden zien we regelmatig jagen in groepsverband. Ze vormen een halve cirkel met honderden vogels en drijven de vis naar ondiep gebied. De jonge vogels moeten zich zodanig leren gedragen dat de cirkel niet verbroken wordt waardoor de vis kan ontsnappen.

Vossen en damherten passen hun gedrag aan wanneer ze van een natuurlijke omgeving verhuizen naar de stad. De meeuw stapt van vis over naar patat en de sperwer en de slechtvalk scheren tussen de flats door.

 

Toch wil ik jullie een voorbeeld niet onthouden van een vogel die zich niets aantrekt van zijn opvoeding. De koekoek legt haar ei vaak in een nest van een karekiet. De jonge vogel wordt opgevoed door de karekiet, maar als hij uiteindelijk het nest verlaat, zal hij alle wijze lessen van zijn pleegmoeder in de wind slaan en zich niet gedragen als een karekiet maar als de aso koekoek die hij volgens zijn genen is.

Nog even terug komend op de openingszin over overgewicht. Obesitas is gedeeltelijk erfelijk bepaald door een gen dat het hongergevoel stopt wanneer er genoeg gegeten is. Is dit gen uitgeschakeld, dan blijft de persoon honger houden en blijft eten. Het is dus niet altijd een gebrek aan zelfbeheersing. Gelukkig staat de wetenschap (met name de epigenetica) niet stil. Men is in een vergevorderd stadium om genen aan en uit te schakelen, er is dus hoop voor zwaargewichten.

# Onderbouwde smoes

De vrouw van een bioloog uit het dorpje Terschoren

Klaagde:" Als ik hem wat vraag dan hoort hij mij niet,

maar hij hoort wel ieder vogeltje dat fluistert in het riet."

Hij sprak:" Het ligt aan mijn genen dat ik haar niet kan horen,

ik ben namelijk Oost-Indisch doof geboren."

 

Toean tjebok