Berankali Setan

Tijdens de jappentijd logeerden mijn broer en ik bij mijn opa. Hij had een groot huis met vele bijgebouwen en kamers en in een van die kamers stond een slijpmachine waarop mijn opa stenen zaagde en polijstte. Boven de toegangsdeur van de kamer zat voor het toevoeren van frisse lucht, een raampje van dezelfde breedte als de deur. Op een dag wilde opa stenen gaan slijpen, maar toen hij de deur wilde openen leek het net of iemand aan de andere kant de deur tegen hield. Hij riep de tuinman erbij, maar deze kon de deur ook niet open krijgen. Misschien een geest (berangkali setan) opperde hij. Mijn nuchtere opa geloofde hier niet in en dacht dat een van ons misschien een grap aan het uithalen was. Hij nam een krukje en keek door het raampje boven de deur. Plotseling gaf hij een schreeuw en toen hij zijn hoofd terug trok stond er duidelijk de afdruk van een hand op zijn wang. Nu was de boot aan, hij duwde woedend tegen de deur om de grappenmaker aan de andere kant een lesje te leren. Deze keer ging de deur wel open, maar eenmaal in de kamer gekomen bleek er niemand aanwezig te zijn. De tuinman die over zijn rug meekeek opperde bedeesd: "Misschien toch een berangkali setan toean?

 

Rene Persein